Opdracht van de inspectie
De opdracht aan de onderwijsinspectie staat beschreven in:
- het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 (artikel 44 bis) voor het basisonderwijs en
- het besluit van de Vlaamse Regering houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs (artikel 146) voor het secundair onderwijs.
De onderwijsinspectie heeft geen adviesbevoegdheid voor een afwijkingsaanvraag in het volwassenenonderwijs. Die opdracht is in het decreet volwassenonderwijs van 15 juni 2007 (artikel 15) toegewezen aan de bevoegde administratie.
Werkwijze en instrumenten
De decretale opdrachten zijn praktisch uitgewerkt in het besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van de procedure voor de aanvraag tot gelijkwaardigheid voor de eindtermen, de uitbreidingsdoelen Nederlands, de ontwikkelingsdoelen en de specifieke eindtermen van 26 april 2019.
Het schoolbestuur stuurt de aanvraag tot gelijkwaardigheid per aangetekende zending naar het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (www.ahovoks.be).
De onderwijsinspectie en een commissie van deskundigen adviseren de minister over de aanvraag. De commissie en de leden van de onderwijsinspectie moeten de aanvrager horen vooraleer advies uit te brengen.
De minister legt een voorstel van beslissing voor aan de Vlaamse Regering, op basis van de adviezen van de leden van de onderwijsinspectie en van de commissie van deskundigen.
De aanvrager wordt met een aangetekende brief op de hoogte gebracht van de beslissing van de Vlaamse regering over zijn aanvraag tot gelijkwaardigheid.