We informeren je hier over het onderzoek voorlopige erkenning en de doorlichting nieuwe erkenning in gbao, gso, bubao, buso, vwo en CLB.
Artikel 35 van het kwaliteitsdecreet en artikel 2 van het besluit van 1 oktober 2010 beschrijven hoe het erkenningsonderzoek verloopt, namelijk in twee fasen. Nieuwe scholen of centra krijgen eerst een voorlopige erkenning (voor één schooljaar) en pas na een doorlichting (uiterlijk zes maanden na de start van een schooljaar) een definitieve erkenning.
Fase 1
Fase 2
Documenten voor fase 2
Fase 1
Het onderzoek bij een aanvraag tot voorlopige erkenning verloopt als volgt:
- De teamcoördinator kondigt het onderzoek telefonisch aan.
- Een of meer inspecteurs voeren het onderzoek uit.
- De onderwijsinspectie onderzoekt volgende erkenningsvoorwaarden:
- De te erkennen school is georganiseerd onder de verantwoordelijkheid van een schoolbestuur.
- De te erkennen school is gevestigd in gebouwen en lokalen die aan de voorwaarden op het gebied van bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne (BVH) voldoen. Volgende processen komen aan bod in het erkenningsonderzoek voor BVH: zie Erkenningsonderzoek BVH - voorlopige erkenning
- De te erkennen school maakt de controle van de onderwijsinspectie mogelijk.
- De te erkennen school neemt een structuur aan zoals is vastgelegd bij decreet.
- De te erkennen school maakt samenwerkingsafspraken met een CLB en voert een beleid op het vlak van leerlingenbegeleiding.
- De te erkennen school eerbiedigt in haar werking de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder.
- De Vlaamse Regering beslist uiterlijk op 31 augustus volgend op de aanvraag over de voorlopige erkenning.
- Er is geen beroepsmogelijkheid.
Fase 2
Uiterlijk 6 maand na de start van het schooljaar onderzoekt de onderwijsinspectie via een doorlichting of de instelling voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden.
- Deze doorlichting is beperkt (plaatsbezoek van één dag) of uitgebreid (meerdaags plaatsbezoek).
- De doorlichting van één dag
- bestaat uit een onderzoek naar de kwaliteitsontwikkeling en de kwaliteit om alle erkenningsvoorwaarden te beoordelen.
- vindt plaats in ‘nieuwe’ instellingen die ontstaan door reorganisatie (afsplitsing, heropstart) van bestaande instellingen, met grotendeels behoud van de feitelijke situatie (bv. bestuur, het betrokken deel van het schoolteam, beleidsteam, onderwijslocatie …) en waarvan er op basis van de doorlichtingshistoriek geen indicaties zijn voor een uitgebreide doorlichting.
- De meerdaagse doorlichting
- bestaat uit een uitgebreider onderzoek naar de kwaliteitsontwikkeling en de kwaliteit om alle erkenningsvoorwaarden te beoordelen.
- vindt plaats in alle andere instellingen die niet voldoen aan de criteria voor een ééndaagse doorlichting.
- Na de doorlichting bezorgt de onderwijsinspectie een rapport en een advies aan de Vlaamse Regering.
- De Vlaamse Regering deelt uiterlijk op 31 maart van het schooljaar van de voorlopige erkenning mee of de instelling wordt erkend.
- Het schoolbestuur kan binnen een termijn van 30 kalenderdagen na de mededeling een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij een niet-erkenning.
- De minister neemt binnen de daaropvolgende 30 dagen een definitieve beslissing over de erkenning.
Indien het gaat om een centrum voor leerlingenbegeleiding wordt de beslissing onmiddellijk meegedeeld aan de Vlaamse minister bevoegd voor gezondheidsbeleid.